Het woord "huir" is een werkwoord.
De fonetische transcriptie van "huir" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is: /wiɾ/
De vertaling van "huir" in het Nederlands is "vluchten".
"Huir" betekent in het Spaans "weggaan om aan iets te ontsnappen", en het wordt vaak gebruikt in de context van vluchten voor gevaar, achtervolging of andere bedreigingen. Het woord wordt zowel in gesproken als geschreven Spaans gebruikt, met een lichte voorkeur voor gesproken taal, vooral in informele contexten.
Spanish: "Decidí huir de la ciudad por un tiempo."
Dutch: "Ik besloot tijdelijk uit de stad te vluchten."
Spanish: "Tienes que huir si ves peligrar tu vida."
Dutch: "Je moet vluchten als je leven in gevaar komt."
In het Spaans wordt "huir" gebruikt in verschillende idiomatische uitdrukkingen en contexten.
Huir de la realidad
Spanish: "A veces quiero huir de la realidad y perderme en un libro."
Dutch: "Soms wil ik uit de realiteit vluchten en me verliezen in een boek."
Huir hacia adelante
Spanish: "En vez de confrontar sus problemas, prefiere huir hacia adelante."
Dutch: "In plaats van zijn problemen onder ogen te komen, verkiest hij vooruit te vluchten."
Huir como un cobarde
Spanish: "No puedes simplemente huir como un cobarde, enfréntalo."
Dutch: "Je kunt niet gewoon vluchten als een lafaard, confronteer het."
Huir de la justicia
Spanish: "El criminal decidió huir de la justicia y esconderse."
Dutch: "De crimineel besloot te vluchten voor de justitie en zich te verstoppen."
Het Spaans "huir" is afgeleid van het Latijnse "fugere", wat ook "vluchten" betekent. De wortel van het woord benadrukt het idee van ontsnappen aan een bedreiging of gevaar.