Het woord "indicador" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "indicador" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /indikaˈðoɾ/.
Het Spaanse woord "indicador" kan worden vertaald naar het Nederlands als "indicator."
"Indicador" verwijst naar een teken, aanwijzing, of maatstaf die informatie geeft over een bepaalde situatie of toestand. In het Spaans wordt het woord vaak gebruikt in verschillende contexten, zoals economie (bijvoorbeeld economische indicatoren), techniek (technische indicatoren), en gezondheidszorg (gezondheidsindicatoren). Het heeft een frequente toepassing in zowel gesproken als geschreven taal, maar is vooral prevalent in formele teksten en rapporten.
El indicador económico mostró una mejora significativa.
(De economische indicator toonde een significante verbetering.)
Los indicadores de salud pública son esenciales para la planificación sanitaria.
(De indicatoren van de openbare gezondheid zijn essentieel voor de gezondheidsplanning.)
In het Spaans wordt "indicador" vaak gebruikt in specifieke uitdrukkingen. Hier zijn enkele voorbeelden:
El indicador de bienestar refleja la calidad de vida de una población.
(De welzijnsindicator weerspiegelt de levenskwaliteit van een bevolking.)
Indicador de tendencia
(Trendindicator)
El indicador de tendencia ayuda a prever cambios en el mercado.
(De trendindicator helpt veranderingen op de markt te voorspellen.)
Indicador adelantado
(Vooruitlopende indicator)
Het woord "indicador" komt van het Latijnse "indicātor," wat betekent "de aanwijzer" of "de vertoner," afgeleid van het werkwoord "indicāre," wat "aangeven" of "wijzen" betekent.
Dit is een uitgebreid overzicht van het woord "indicador," zijn gebruik, en gerelateerde contexten in het Spaans.