"Infiel" is een bijvoeglijk naamwoord en kan ook als zelfstandig naamwoord gebruikt worden.
De fonetische transcriptie van "infiel" is [inˈfjɛl] in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA).
"Infiel" betekent iemand die ontrouw is, met name in de context van een romantische relatie. Het woord wordt vaak gebruikt in religieuze, juridische en sociale contexten om de schending van trouw of loyaliteit aan te duiden. De term komt vaker voor in geschreven teksten, maar is ook herkenbaar in de dagelijkse mondelinge spraak, vooral in gesprekken over relaties.
Juan is ontrouw omdat hij zijn vrouw heeft bedrogen.
En la religión, ser infiel se considera un pecado grave.
In de religie wordt ontrouw als een ernstige zonde beschouwd.
Hay muchos ejemplos de infieles en la literatura clásica.
"Infiel" komt niet vaak voor in vaste uitdrukkingen, maar in een bredere context kan het worden gebruikt in zinnen die ontrouw of vertrouwen aantonen. Hier zijn enkele zinnen waarin "infiel" een rol speelt:
Je kunt niet vertrouwen op iemand die ontrouw is.
La historia de su infidelidad quedó grabada en la memoria de todos.
Het verhaal van zijn ontrouw bleef in ieders geheugen gegrift.
Ser infiel es un acto que causa mucho dolor.
Ontrouw zijn is een daad die veel pijn veroorzaakt.
La traición de un infiel puede ser devastadora.
"Infiel" is afkomstig van het Latijnse "infidelis", wat "niet trouw" of "ongelovig" betekent. Het is opgebouwd uit het prefix "in-" (niet) en "fidelis" (trouw of geloofwaardig).
Synoniemen: - Desleal (ontrouw) - Engañoso (misleidend)
Antoniemen: - Leal (trouw) - Fiel (gelovig of loyaal)