Het woord "ingreso" is een zelfstandig naamwoord.
/ˌiŋˈɡɾeso al tɾaˈβaxo/
"Ingreso al trabajo" betekent "toegang tot werk" of "toelating tot werk" in het Nederlands. Het wordt gebruikt om te verwijzen naar de eerste werkdag of de eerste keer dat iemand op de werkplek verschijnt. Dit kan ook verwijzen naar het proces van registratie en beginnen met werken bij een nieuwe baan.
El guardia de seguridad me dio ingreso al edificio.
(De beveiligingsbeambte gaf me toegang tot het gebouw.)
Sin ingreso: Zonder toegang.
Het woord "ingreso" komt van het Latijnse woord "ingressus" wat "binnengaan" betekent. Het wordt gevormd door het voorvoegsel "in-" (naar binnen) en het werkwoord "gradior" (gaan).