"Invierno" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "invierno" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /inˈbjerno/.
"Invierno" kan vertaald worden als "winter" in het Nederlands.
"Invierno" betekent letterlijk "winter" en verwijst naar het koudste seizoen van het jaar, dat meestal volgt op de herfst en voorafgaat aan de lente. In de Spaanse taal wordt "invierno" frequent gebruikt en is het een ter beschikking gesteld woord, zowel in gesproken als geschreven context.
In het algemeen wordt "invierno" in het Spaans meer gebruikt in geschreven context, zoals in literatuur, nieuwsartikelen en weerberichten. In de dagelijkse conversatie zal het ook veelvoorkomend zijn, vooral in landen waar de seizoenen sterk worden ervaren.
Voorbeeldzinnen:
- Durante el invierno, suele nevar en muchas partes de Venezuela.
(In de winter sneeuwt het meestal in veel delen van Venezuela.)
"Invierno" zelf is niet bijzonder vaak aanwezig in idiomatische uitdrukkingen, maar er zijn wel enkele uitspraken en gezegden die het woord bevatten. Hieronder enkele voorbeelden:
(De winter is om de hoek.)
"Después de un largo invierno, siempre llega la primavera."
(Na een lange winter komt altijd de lente.)
"No hay mal que dure cien años, ni invierno que no termine."
Het woord "invierno" komt van het Latijnse "hibernus", wat "winter" betekent. Het is afgeleid van de wortel "hiem-", die ook "winter" betekent, gerelateerd aan de term "hibernare", wat "winterslaap" of "overwinteren" betekent.
Synoniemen: - "Hibernación" (winterslaap) - "Frío" (kou)
Antoniemen: - "Verano" (zomer) - "Primavera" (lente)