ir - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak
Diclib.com
Online Woordenboek

ir (spaans) - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak


Woordsoort

Het woord "ir" in het Spaans is een werkwoord.

Fonologische transcriptie

De fonologische transcriptie van "ir" in het Spaans volgens het Internationaal Fonetisch Alfabet is [iɾ].

Betekenissen en gebruik

"Ir" betekent "gaan" in het Nederlands. Het wordt vaak gebruikt in zowel gesproken als geschreven Spaans. Dit werkwoord is zeer frequent en essentieel in dagelijkse communicatie. Het wordt in verschillende contexten gebruikt, zoals om een actie in de nabije toekomst uit te drukken, om locaties aan te geven, om activiteiten te beschrijven, enz.

Vervoegingen

Hier zijn de vervoegingen van "ir" in verschillende tijden: - Tegenwoordige tijd: - ik ga: yo voy - jij gaat: tú vas - hij/zij gaat: él/ella va - wij gaan: nosotros/nosotras vamos - jullie gaan: vosotros/vosotras vais - zij gaan: ellos/ellas van

Voorbeelden

  1. Voy a la tienda. (Ik ga naar de winkel.)
  2. ¿Vas a la fiesta esta noche? (Ga je vanavond naar het feest?)

Idiomatische uitdrukkingen

"Ir" wordt vaak gebruikt in verschillende idiomatische uitdrukkingen in het Spaans. Hier zijn enkele voorbeelden: 1. Ir de compras: Winkelen (Letterlijk: Gaan winkelen) 2. Ir al grano: Ter zake komen (Letterlijk: Naar de korrel gaan) 3. Ir al grano: Direct zijn (Letterlijk: Naar het graan gaan) 4. Ir al grano: Kort en krachtig zijn (Letterlijk: Naar de korrel gaan) 5. Ir de mal en peor: Van kwaad tot erger gaan

Etymologie

De etymologie van het werkwoord "ir" gaat terug op het Latijnse woord "ire", wat ook "gaan" betekent.

Synoniemen en Antoniemen

Synoniemen:

Antoniemen: