"Jaca" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "jaca" volgens het Internationaal Fonetisch Alfabet is /ˈxaka/.
"Jaca" kan worden vertaald als "jaka" of "merrie," afhankelijk van de context waarin het gebruikt wordt.
In het Spaans verwijst "jaca" meestal naar een jong paard, of in sommige regio's naar een merrie. Het woord wordt vaak gebruikt in de context van paardrijden en dierenfokkerij. De gebruiksfrequentie is relatief hoog in conversatie over paarden, rij- en buitenactiviteiten, en dit woord kan zowel in gesproken als geschreven taal worden aangetroffen, maar het komt vaker voor in informele gesprekken.
De jaca rent snel over de weide.
La niña se subió a la jaca para dar un paseo.
"Jaca" is niet uiterst gebruikelijk in idiomatische uitdrukkingen, maar er zijn enkele informele uitdrukkingen die soms voorkomen in de paardenwereld.
Aan de galop van de jaca zijn. (betekent dat je in een situatie bent waarin je snel moet handelen)
Trabajar como un jaca.
Werken als een jaca. (betekent hard werken, vergelijkbaar met "harder werken dan een paard")
Comprar un jaca a ciegas.
Het woord "jaca" komt van het Oud-Spaanse woord "jaca", dat een variant is van "yaca", mogelijk afkomstig uit het Arabisch "yāḳa" (يَاقَة), wat ook "paard" betekent.
Synoniemen: - Caballo (paard) - Yegua (merrie)
Antoniemen: Er zijn geen directe antoniemen voor "jaca" in de context van paarden, maar in bredere zin kan je "asin" (ezel) als een antithese beschouwen in de context van lastdieren.