Het woord "jubilado" is een zelfstandig naamwoord en kan ook als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt.
In het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) wordt "jubilado" getranscribeerd als /xu.βiˈla.ðo/.
"Jubilado" kan worden vertaald naar het Nederlands als "gepensioneerde".
In het Spaans verwijst "jubilado" naar iemand die met pensioen is, dat wil zeggen een persoon die is gestopt met werken, meestal als gevolg van het bereiken van een bepaalde leeftijd of na een bepaalde tijd van arbeid. Het woord wordt vaak gebruikt in formele contexten, zoals in de wetgeving, sociale diensten en economie, maar ook in informele gesprekken. De gebruiksfrequentie is vrij hoog, vooral in landen met een ouder wordende bevolking zoals Spanje en in Latijns-Amerikaanse landen.
De gepensioneerde geniet van zijn vrije tijd door de wereld rond te reizen.
Muchas veces, el jubilado vive de manera más activa que durante su vida laboral.
"Jubilado" wordt minder vaak gebruikt in idiomatische uitdrukkingen, maar hier zijn enkele voorbeelden van zinnen waarin het woord in een bredere context voorkomt:
De gepensioneerde is degene die nu tijd heeft om te doen wat hij altijd wilde.
En la familia, el jubilado a menudo se convierte en el cuidador de los nietos.
In het gezin wordt de gepensioneerde vaak de verzorger van de kleinkinderen.
Muchos jubilados participan en actividades de voluntariado para mantenerse activos.
Het woord "jubilado" is afgeleid van het Latijnse "jubilare," wat "juichen" of "blijdschap" betekent. De term heeft zijn betekenis geëvolueerd van het idee van blijdschap (vaak geassocieerd met het bereiken van pensioen) naar het verwijzen naar degenen die officieel met pensioen zijn gegaan.
Synoniemen: - Pensionado - Retirado
Antoniemen: - Trabajador (werknemer) - Activo (actief)