Het Spaanse woord luto is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "luto" in het Internationaal Fonetisch Alfabet is /ˈluto/.
Luto verwijst naar de periode van rouw die iemand doormaakt na het verlies van een geliefde. Het wordt vaak geassocieerd met het dragen van zwarte kleding als teken van respect en verdriet. Dit woord wordt zowel in gesproken als geschreven Spaans gebruikt, maar het komt vaker voor in geschreven contexten zoals boeken, artikelen en officiële documenten.
La familia está de luto por la muerte de su abuela.
(De familie is in rouw om de dood van haar grootmoeder.)
Durante el luto, es común que las personas eviten celebraciones.
(Tijdens de rouw is het gebruikelijk dat mensen feesten vermijden.)
Luto kan ook voorkomen in verschillende idiomatische uitdrukkingen, wat zijn gebruik en betekenis verder kan versterken:
Está de luto por su amigo que falleció.
(Hij is in rouw om zijn overleden vriend.)
Llevar luto.
(Rouwkleding dragen.)
Ella lleva luto desde que murió su padre.
(Zij draagt rouwkleding sinds haar vader is overleden.)
Pasar por un luto.
(Een periode van rouw doorgaan.)
Het woord luto komt van het Latijnse * luctus*, wat "verdriet" of "rouw" betekent. De oorsprong is dus diep geworteld in de oorspronkelijke concepten van verdriet en verlies.
Synoniemen:
- Duelo (rijf).
- Luto (rouw).
Antonimen:
- Alegría (blijheid).
- Celebración (viering).