Het woord "luz" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "luz" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /luθ/ in het Castiliaans (met "z" als /θ/) of /lus/ in andere Spaanstalige gebieden waar "z" als /s/ wordt uitgesproken.
De vertaling van "luz" in het Nederlands is "licht".
"Luz" verwijst naar de straling die zichtbare licht vormt, en het wordt meestal gebruikt in zowel gesproken als geschreven Spaans. Het is een veelvoorkomend woord, dat vaak voorkomt in dagelijkse conversaties en literatuur, waardoor het als een basiswoord in het Spaans benaderd kan worden.
La luz del sol ilumina todo el jardín.
(Het licht van de zon verlicht de hele tuin.)
Necesito más luz para leer este libro.
(Ik heb meer licht nodig om dit boek te lezen.)
In het Spaans wordt "luz" vaak gebruikt in verschillende idiomatische uitdrukkingen. Hier zijn enkele voorbeelden:
Ejemplo: El jefe nos dio luz verde para iniciar el proyecto.
(De baas gaf ons groen licht om het project te starten.)
Ver la luz
Dit betekent "het licht zien" of iets begrijpen.
Ejemplo: Finalmente vi la luz sobre el problema.
(Ik begreep uiteindelijk het probleem.)
Luz y sombra
Dit verwijst naar "licht en schaduw", wat betekent dat er zowel goede als slechte aspecten aan een situatie zijn.
Het woord "luz" komt van het Latijnse "lux", dat ook "licht" betekent. Dit Latijnse woord heeft geresulteerd in verschillende afgeleiden woorden in Romaanse talen.
Door de veelzijdigheid van het woord "luz" is het een fundamenteel onderdeel van de Spaanse taal, met toepassingen in verschillende contexten en uitdrukkingen.