Het woord "macho" is een bijvoeglijk naamwoord en kan ook als zelfstandig naamwoord gebruikt worden.
/mat͡ʃo/
In het Spaans verwijst "macho" naar een man die pronkt met een overdreven mannelijkheid, vaak gepaard met een assertieve of dominante houding. Het woord wordt soms negatief gebruikt om een stereotype voor een man te beschrijven die zich op een traditionele en soms problematische manier gedraagt. Het gebruik van "macho" is algemeen, zowel in gesproken als geschreven taal, maar het kan in verschillende contexten variëren, afhankelijk van de culturele achtergrond.
Él actúa como un macho en todas las reuniones.
(Hij gedraagt zich als een macho in al de vergaderingen.)
La cultura en algunos países promueve el machismo.
(De cultuur in sommige landen bevordert het machismo.)
Het woord "macho" komt vaak voor in verschillende idiomatische uitdrukkingen die de cultuur van mannelijkheid of stereotype gedragingen beschrijven.
Ser un macho alfa.
(Een alfa-macho zijn.)
Dit verwijst naar een man die dominant en leidend is in sociale situaties.
Macho pero humilde.
(Macho maar bescheiden.)
Dit beschrijft iemand die krachtig is, maar ook nederig blijft.
Machismo en la sociedad.
(Machismo in de samenleving.)
Deze uitdrukking bekritiseert de vaak schadelijke effecten van overdreven mannelijkheid.
Rechazar el machismo.
(Machismo verwerpen.)
Dit verwijst naar het actief afwijzen van stereotype mannelijkheid en de waarden die eraan zijn verbonden.
Macho de verdad.
(Een echte macho.)
Dit kan verwijzen naar iemand die de kwaliteiten van mannelijkheid op een positieve manier belichaamt.
Het woord "macho" komt oorspronkelijk uit het Spaans en werd in de late middeleeuwen gebruikt om een "mannelijke" of "sterke" eigenschap aan te duiden. In de loop der tijd heeft het echter verschillende connotaties gekregen, en lijkt het nu vaak te verwijzen naar een cultuur van hyper-mannelijkheid.
Met deze informatie kun je de verschillende betekenissen en connotaties van het woord "macho" binnen de Spaanse taal en cultuur begrijpen.