mago - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak
Diclib.com
Woordenboek ChatGPT

mago (spaans) - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak


Woordsoort

Het Spaanse woord "mago" is een zelfstandig naamwoord.

Fonetische Transcriptie

De fonetische transcriptie van "mago" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /ˈma.ɡo/.

Vertaalopties voor Nederlands

"Mago" kan worden vertaald naar het Nederlands als "tovenaars" of "magus" (in een meer archaïsche zin).

Betekenis en Gebruik

In het Spaans verwijst "mago" meestal naar een persoon die magie beoefent, zoals een illusionist of een goochelaar. In een bredere context kan het ook verwijzen naar iemand die als magisch wordt beschouwd of buitengewone vaardigheden bezit. Het woord wordt regelmatig gebruikt in zowel gesproken als geschreven Spaans, met een iets hogere frequentie in informele gesprekken, vooral in de context van entertainment en folklore.

Voorbeeldzinnen

Idiomatische Uitdrukkingen

Het woord "mago" komt minder vaak voor in idiomatische uitdrukkingen, maar hier zijn enkele voorbeelden waarin het gebruikt wordt:

Etymologie

Het woord "mago" is afkomstig van het Latijnse "māgus", wat betekent "magus" of "tovenaar". Dit is op zijn beurt afgeleid van het Oudperzische woord "maguš", dat verwees naar een priester of tovenaar in de Zoroastrische traditie. De associatie met magie heeft zich door de eeuwen heen doorontwikkeld.

Synoniemen en Antoniemen

Synoniemen: - Ilusionista (illusionist) - Hechicero (tovenaar) - Conjurador (conjureerder)

Antoniemen: - Realista (realist) - Científico (wetenschapper)

Met deze informatie over "mago" heeft u een uitgebreid begrip van het woord in de Spaanse taal.



23-07-2024