Mamona wordt in het Spaans gebruikt om een persoon te beschrijven die humeurig, chagrijnig, zeurderig of betweterig is. Het kan ook gebruikt worden om naar iemand te verwijzen die veel klaagt of zeurt.
Voorbeeldzinnen
No me gusta salir con Ana, siempre está mamona. (Ik ga niet graag met Ana uit, ze is altijd humeurig.)
Mi jefe es una mamona constante, nunca está contento con nada. (Mijn baas is altijd chagrijnig, hij is nooit tevreden met iets.)
Idiomatische uitdrukkingen
Ser una mamona (letterlijk: zijn als een mamona) - iemand die altijd klaagt of zeurderig is
Juan es una mamona, nunca está contento con nada. (Juan is een zeurkous, hij is nooit tevreden met iets.)
Estar mamona (letterlijk: zijn in een mamona-toestand) - zijn in een slecht humeur of chagrijnig zijn
No le hables a Luis hoy, está mamona. (Praat vandaag niet met Luis, hij is chagrijnig.)
Ponerse mamona (letterlijk: zichzelf mamona maken) - boos of geïrriteerd worden
Cuidado, se pone mamona cuando le llevan la contraria. (Pas op, hij wordt boos als je hem tegenspreekt.)
Etymologie
De oorsprong van het woord "mamona" is niet precies bekend, maar het wordt vaak gebruikt in informele gesprekken in verschillende Spaanssprekende landen.