Het woord "mancebo" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "mancebo" met behulp van het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /manˈθeβo/ in het Castiliaans en /mãnˈseβo/ in het Latijns-Amerikaans.
In het Nederlands kan "mancebo" vertaald worden als "jongeman" of "knul."
"Mancebo" verwijst naar een jonge man, vaak in de context van iemand die nog niet volwassen is of in de volle bloei van de jeugd verkeert. Het woord wordt vaak gebruikt in zowel gesproken als geschreven context. Het gebruikspatroon toont aan dat het meer voorkomt in liteeratuur of formele gesprekken dan in dagelijkse conversaties.
El mancebo fue a la tienda a comprar pan.
(De jongeman ging naar de winkel om brood te kopen.)
En el cuento, un mancebo encontró un tesoro escondido.
(In het verhaal vond een jonge man een verborgen schat.)
Het woord "mancebo" wordt niet veel gebruikt in idiomatische uitdrukkingen, maar er zijn enkele vaste combinaties waarbij het voorkomen kan, vooral in meer poëtische of formele contexten. Hier zijn enkele voorbeeldzinnen:
El mancebo de oro encontró amor verdadero.
(De gouden jongeman vond ware liefde.)
Un mancebo con sueños grandes puede lograr lo imposible.
(Een jongeman met grote dromen kan het onmogelijke bereiken.)
Aquel mancebo fue conocido por su valentía y honor.
(Die jongeman werd bekend om zijn moed en eer.)
Het woord "mancebo" is afkomstig van het Latijnse "mānsĕbŭlus," wat "jongeman" of "huishouden" betekent. Dit duidt op de jeugdige leeftijd en de verantwoordelijkheden die doorgaans met deze fase in het leven gepaard gaan.
Synoniemen: - joven (jongere) - mozo (knul)
Antoniemen: - anciano (ouderling) - viejo (oudere)
"Mancebo" is een veelzijdig woord dat een belangrijke rol speelt in de Spaanse taal, vooral in formele en literaire contexten. De betekenis en gebruik maken het een interessant woord binnen de Spaanse lexicon.