"Mandar" is een werkwoord in de infinitiefvorm.
De fonetische transcriptie van "mandar" met behulp van het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is: /manˈdaɾ/.
"Mandar" kan in het Nederlands vertaald worden als "sturen", "zenden", of "opdragen", afhankelijk van de context waarin het wordt gebruikt.
In het Spaans betekent "mandar" voornamelijk "verzenden" of "opdragen". Het wordt vaak gebruikt in zowel spreektaal als geschreven taal. Het is een veelzijdig werkwoord dat in verschillende contexten voorkomt, van informele communicatie tot juridische of formele situaties.
"Ik ga een brief naar mijn grootmoeder sturen."
"El jefe manda sus instrucciones cada mañana."
"Mandar" komt ook voor in verschillende idiomatische uitdrukkingen, zoals:
"Na de ruzie besloot hij zijn vriend naar de duivel te sturen."
"Mandar a paseo" (Iemand wegsturen; niet meer willen)
"Hij was zo boos dat hij besloot zijn baas weg te sturen."
"Mandar que" (Bevelen dat)
Het woord "mandar" komt van het Latijnse "mandare", wat "toevertrouwen" of "opdragen" betekent. Dit woord is gerelateerd aan "manus", wat "hand" betekent, omdat het letterlijk gaat om het toevertrouwen van iets aan iemand in de vorm van een opdracht.
Door de veelzijdigheid en veelgebruikte aard heeft "mandar" een belangrijke plaats in de Spaanse taal en cultuur.