Het woord "manejar" in het Spaans is een werkwoord.
De fonologische transcriptie van "manejar" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) zou als volgt zijn: /ma.neˈxaɾ/
"Manejar" heeft verschillende betekenissen in het Spaans, zoals "rijden" (bijvoorbeeld een auto), "bedienen" (bijvoorbeeld een machine), "beheersen" (bijvoorbeeld een taal), en "beheren" (bijvoorbeeld financiën). Het werkwoord wordt vaak gebruikt in zowel gesproken als geschreven Spaans, vooral in informele contexten. Het is een veelvoorkomend werkwoord in alledaagse gesprekken en wordt regelmatig gebruikt.
Hier zijn de vervoegingen van "manejar" in verschillende tijden:
Het gerundium van "manejar" is "manejando".
"Manejar" wordt vaak gebruikt binnen verschillende idiomen in het Spaans. Hier zijn enkele voorbeelden:
Zij wist goed hoe ze de situatie moest aanpakken. Ze wist goed hoe ze met de situatie moest omgaan.
Manejar bien las emociones: Emotionele intelligentie hebben.
Es importante manejar bien las emociones en situaciones difíciles. Het is belangrijk om goed met emoties om te kunnen gaan in moeilijke situaties.
Manejar el volante: De controle hebben.
Debes aprender a manejar el volante de tu propia vida. Je moet leren om de controle over het stuur van je eigen leven te hebben.
Manejar las finanzas: Financiën beheren.
Mi hermano es muy bueno manejando las finanzas personales. Mijn broer is erg goed in het beheren van persoonlijke financiën.
Manejar un idioma: Een taal beheersen.
Het werkwoord "manejar" is afgeleid van het Latijnse woord "manicāre", wat "met de handen werken" betekent.