“Manso” is een bijvoeglijk naamwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van “manso” in het Internationaal Fonetisch Alfabet is: /ˈmanso/.
“Manso” kan vertaald worden als: - tam - zacht - rustig - kalm
In het Spaans betekent “manso” meestal “tam” of “zacht” en wordt vaak gebruikt om een persoon, dier of situatie te beschrijven die niet agressief of opvliegend is. Het kan ook worden gebruikt in de context van iets dat kalm en beheersd is. Het woord komt vaak voor in zowel gesproken als geschreven context.
El perro es muy manso y le gusta jugar con los niños.
Vertaling: De hond is erg tam en speelt graag met de kinderen.
Me siento manso y tranquilo mientras leo un libro.
Vertaling: Ik voel me rustig en kalm terwijl ik een boek lees.
“Manso” wordt in enkele idiomatische uitdrukkingen gebruikt:
Voorbeeld: Ella tiene un corazón manso que siempre ayuda a los demás.
Vertaling: Zij heeft een goedhartig hart dat altijd anderen helpt.
Hacer manso a alguien
Dit betekent iemand onder controle houden of bedwingen.
Voorbeeld: La disciplina hizo manso al joven rebelde.
Vertaling: De discipline maakte de rebelse jonge man tam.
Ser un manso
Dit verwijst naar iemand die gemakkelijk te beïnvloeden of te domineren is.
Het woord “manso” komt van het Latijnse “mansuetus”, wat “tam” of “zacht” betekent. Het staat in contrast met “feroz”, dat “wild” of “woest” betekent.
Synoniemen: - dócil (gehoorzaam) - tranquilo (kalmer) - apacible (vredig)
Antoniemen: - feroz (woest) - salvaje (wilde) - inquieto (onrustig)