Het woord "marcha" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "marcha" in het Internationaal Fonetisch Alfabet is /ˈmaɾ.t͡ʃa/.
In het Spaans verwijst "marcha" naar een beweging of verloop, vaak in de context van een optocht of een georganiseerde loop. Het woord kan ook worden gebruikt in bredere zin, zoals in het verloop van gebeurtenissen of processen in verschillende contexten. "Marcha" wordt vaak gebruikt in zowel mondelinge als geschreven taal; de frequentie van gebruik is vrij hoog, vooral in politiek en sociale contexten.
De mars voor de mensenrechten vindt aanstaande zaterdag plaats.
Los estudiantes organizaron una marcha para protestar por la falta de recursos en sus escuelas.
Het woord "marcha" wordt in verschillende idiomatische uitdrukkingen gebruikt. Hier zijn een aantal voorbeelden:
De hervormingen werden op gedwongen wijze doorgevoerd zonder de bevolking te raadplegen.
Marchar al compás - "In sync marcheren"
Alle soldaten moeten in sync marcheren tijdens de parade.
Marcha atrás - "Terugmarcheren" of "terugkomen op"
De regering besloot terug te komen op haar oorspronkelijke besluit over het project.
Marchar en fila - "In een rij marcheren"
Het woord "marcha" komt van het Latijnse "marcha", wat ook verwijst naar een mars of weg. Dit is gerelateerd aan "marcare", dat "teken" of "markeren" betekent, een verwijzing naar het volgen van een pad of route.
Synoniemen: - Paseo (wandeling) - Desfile (parade) - Avance (vooruitgang)
Antoniemen: - Parada (stop) - Detención (detentie) - Inmovilidad (stilstand)