"Marzo" is een substantief.
De fonetische transcriptie van "marzo" in het Internationaal Fonetisch Alfabet is /ˈmaɾ.θo/ (in Castiliaans Spaans) of /ˈmaɾ.so/ (in andere Spaanse dialecten zoals het Latijns-Amerikaanse Spaans).
"Marzo" verwijst naar de derde maand van het jaar in de Gregoriaanse kalender, die in veel landen als de standaard wordt gebruikt, inclusief Spanje en Nederland. In de Spaanse taal wordt "marzo" vaak gebruikt in zowel gesproken als geschreven context, zij het iets vaker in geschreven vorm, bijvoorbeeld in nieuwsberichten, schoolroosters en agendas. De gebruiksfrequentie is relatief hoog, gezien maart een belangrijke maand is voor verschillende festiviteiten en seizoensgebonden veranderingen.
In maart vieren we de lente.
El cumpleaños de mi hermana es en marzo.
In het Spaans komt "marzo" niet vaak voor in idiomatische uitdrukkingen, maar kan wel worden gebruikt in contexten die verwijzen naar tijd of seizoenen. Er zijn beperkte idiomatische uitdrukkingen die specifiek de maand "marzo" benoemen, maar hier zijn enkele relevante zinnen:
In maart begint de lente zich te tonen.
Las lluvias de marzo son bendiciones.
De regens van maart zijn zegeningen. (Dit verwijst naar het idee dat de regen in maart belangrijk is voor de landbouw.)
Marzo, el mes de los locos.
"Marzo" is afkomstig van het Latijnse woord "Martius", dat verwijst naar de god Mars, de Romeinse god van de oorlog. In de Romeinse kalender was maart oorspronkelijk de eerste maand van het jaar.
In contexten waar maanden worden besproken, kan elke andere maand als een "antoniem" in een gerelativeerde zin worden beschouwd, maar dit is niet gebruikelijk in de taal.