Het woord "migaja" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "migaja" in het Internationaal Fonetisch Alfabet is /miˈɡaxa/.
"Migaja" kan vertaald worden naar het Nederlands als "brok" of "stukje", en kan ook verwijzen naar een "snipper" of "restje" van iets.
In het Spaans verwijst "migaja" meestal naar een klein stuk of fragment van iets, vaak gegeten of gebruikt. Het kan ook figuurlijk worden gebruikt om te verwijzen naar iets dat als onbeduidend of onbelangrijk wordt beschouwd. Het woord heeft een relatieve frequentie in de gesproken taal, maar kan ook in geschreven teksten verschijnen, met name in dagelijkse of informele contexten.
El perro recogió la migaja que cayó al suelo.
(De hond pakte de brok op die op de grond viel.)
Me dio una migaja de su comida.
(Hij/zij gaf me een stukje van zijn/haar eten.)
In het Spaans is "migaja" niet veel voorkomend in idiomatische uitdrukkingen, maar er zijn enkele zinnen waarbij het spreekt over kleine delen of wat er overblijft:
No hay migaja que se pierda.
(Geen enkel stukje mag verloren gaan.)
Solo quedó una migaja de esperanza.
(Er bleef slechts een klein stukje hoop over.)
No dejes ninguna migaja.
(Laat geen enkele brok achter.)
De oorsprong van "migaja" komt van het Latijn "migidia", wat 'brok' of 'fragment' betekent. Het is een versimpeling die door de tijd heen heeft plaatsgevonden in de Spaanse taal.
Synoniemen: - Trozo (stuk) - Restito (restje)
Antonimen: - Todo (alles) - Entero (geheel)