Het woord "mono" is een zelfstandig naamwoord en kan ook als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt.
De fonetische transcriptie van "mono" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /ˈmono/.
Het woord "mono" verwijst in het Spaans meestal naar een aap, en het kan ook worden gebruikt om te beschrijven dat iets enkel of alleen is. Het woord wordt veel gebruikt in verschillende Spaanstalige landen, ook in Colombia, de Dominicaanse Republiek, Chili, Peru en Ecuador. Het wordt vaak gebruikt in zowel gesproken taal als in geschreven context, hoewel de spreektaal wellicht iets frequenter is.
En la selva, encontramos un mono juguetón.
(In het bos vonden we een speelse aap.)
El mono se colgó de la rama más alta del árbol.
(De aap hing aan de hoogste tak van de boom.)
In de Spaanse taal zijn er verschillende idiomatische uitdrukkingen met het woord "mono". Hier zijn enkele voorbeelden:
Ella está como un mono después de tomar su café.
(Ze is zo opgewekt na het drinken van haar koffie.)
Mono de trabajo.
(Werkende aap.)
Betekenis: Een overall of werkkleding.
El mecánico siempre lleva un mono de trabajo azul.
(De monteur draagt altijd een blauwe overall.)
Ser un mono.
(Een aap zijn.)
Betekenis: Iemand die zich dom of onhandig gedraagt.
Het woord "mono" komt van het Latijnse "monachus," dat "eenuk" betekent, en is verwant aan woorden in verschillende talen die ook naar enkelheid of eenzaam zijn verwijzen. In een andere context kan het door de invloeden van de inheemse talen van Amerika ook specifieke betekenissen en connotaties hebben.
Synoniemen: - Simio (voor het zelfstandig naamwoord aap) - Mono en solitario (voor een alleenstaand of enkel object)
Antoniemen: - Múltiple (meervoudig) - Compañía (gezelschap)