"Montar" is een werkwoord in de Spaanse taal.
/monˈtaɾ/
De vertalingen van "monta" in het Nederlands zijn "opricht" of "opbouw". Het kan ook betekenen "zadel" of "last" in andere contexten.
In het Spaans komt "monta" meestal voor als de derde persoon enkelvoud van de tegenwoordige tijd van het werkwoord "montar". "Montar" betekent onder andere om iets op te bouwen, te assembleren of te rijden op een dier, meestal een paard. Het gebruik van het woord is vrij frequent en komt zowel in gesproken als geschreven taal voor, hoewel het vaker voorkomt in informele contexten zoals conversaties.
De opbouw van de fietsen is belangrijk voor veel fietsers.
Durante la monta, el caballo parece más tranquilo.
Tijdens het rijden lijkt het paard rustiger.
La monta del modelo nuevo ha sido un éxito.
Hoewel "monta" niet vaak voorkomt in idiomatische uitdrukkingen, zijn hier enkele zinnen waarin het gebruik van "montar" in een bredere context wordt weergegeven:
Een show opbouwen is veel werk.
No dejes que la monta de tu vida se detenga.
Laat de opbouw van je leven niet stoppen.
Es fácil montar en la ola del éxito.
Het is gemakkelijk om het succes te berijden.
Montar en cólera no solucionará tus problemas.
Het werkwoord "montar" is afgeleid van het Latijnse woord "montare", wat "opstijgen" of "klimmen" betekent. Deze oorsprong is terug te voeren naar het idee van het opbouwen of oprichten.
Synoniemen: - Construir (bouwen) - Armar (in elkaar zetten) - Instalar (installeren)
Antoniemen: - Desarmar (uit elkaar halen) - Derribar (omverwerpen) - Demoler (slopen)