"Montar" is een werkwoord.
[fmonˈtaɾ]
In het Spaans betekent "montar" over het algemeen "omhoog plaatsen" of "verzamelen." Het kan ook verwijzen naar het rijden op een dier, zoals een paard. Het woord wordt vaak gebruikt in verschillende contexten, zoals het monteren van meubels of het opzetten van apparaten. De frequentie van "montar" is relatief hoog in zowel gesproken als geschreven Spaans, maar het komt vaak voor in instructies en technische handleidingen.
Zij wil de fiets in het park opzetten.
El equipo necesita montar las piezas del proyecto.
Het team moet de onderdelen van het project monteren.
Es difícil montar los muebles sin instrucciones.
"Montar" komt ook voor in verschillende idiomatische uitdrukkingen:
Vertaling: "Ik denk niet dat het nodig is om daar een schandaal over te veroorzaken."
Montar un negocio
Vertaling: "Zij besloot een onderneming voor gezonde voeding op te zetten."
Montar guardia
Vertaling: "De soldaat moest de hele nacht wacht houden."
Montar en cólera
Het woord "montar" is afgeleid van het Latijnse "montare," wat "oprijzen" of "verhogen" betekent. Dit wijst op de handeling van iets omhoog plaatsen of een positie innemen. De ontwikkeling van de term heeft geleid tot de verschillende moderne betekenissen die nu bestaan.
Synoniemen: - instalar (installeren) - armar (in elkaar zetten) - elevar (verhogen)
Antoniemen: - desmontar (uit elkaar halen) - bajar (verlagen) - desarmar (uit elkaar halen)