"Muerto" is een bijvoeglijk naamwoord en kan ook als zelfstandig naamwoord worden gebruikt.
/mweɾto/
De vertaling van "muerto" in het Nederlands is "dood" wanneer het als bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt en "dode" wanneer het als zelfstandig naamwoord wordt gebruikt.
"Muerto" betekent "dood" in het Spaans en wordt gebruikt om de staat van niet leven aan te duiden. Het wordt in zowel spreek- als schrijftaal gebruikt, waarbij de frequentie in geschreven context meestal hoger is, vooral in formele teksten zoals literatuur, recht en geneeskunde.
El cuerpo del hombre estaba muerto en el bosque.
Het lichaam van de man lag dood in het bos.
Después de su enfermedad, se dio cuenta de que estaba muerto por dentro.
Na zijn ziekte realiseerde hij zich dat hij van binnen dood was.
"Muerto" komt vaak voor in verschillende idiomatische uitdrukkingen, die de betekenis en impact van het woord verder verrijken. Hier zijn enkele voorbeelden:
Estar muerto de risa
Ik ben dood van het lachen.
(Dit betekent dat iemand erg veel lacht of het heel grappig vindt.)
Morir de hambre
Hij sterft van de honger.
(Dit wordt gebruikt om aan te geven dat iemand erg hongerig is.)
Dormir como un muerto
Slaap als een dode.
(Dit betekent dat iemand heel diep slaapt.)
Darse muerto
Zich dood spelen.
(Dit betekent dat iemand zich voordoet als overleden of niet aanwezig is om aan een verplichting te ontsnappen.)
Muerto el perro, se acabó la rabia
Als de hond dood is, is de woede voorbij.
(Dit betekent dat als het probleem of de oorzaak van een probleem is verdwenen, het probleem zelf ook verdwijnt.)
Het woord "muerto" heeft zijn oorsprong in het Latijnse woord "mortuus", wat ook "dood" betekent. Het is afgeleid van het werkwoord "mori", dat "sterven" betekent.
Synoniemen: fallecido (overleden), sin vida (zonder leven), inanimado (inanimatie)
Antonimen: vivo (levend), activo (actief)
Dit geeft een uitgebreid overzicht van het woord "muerto" binnen de diverse contexten van de Spaanse taal.