"Muslo" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "muslo" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /ˈmus.lo/.
In het Nederlands kan "muslo" vertaald worden als "dij" (specifiek de deel van het been).
"Muslo" verwijst naar het dijbeen, het grootste en sterkste bot in het been, dat zich tussen het heupgewricht en het kniegewricht bevindt. Het wordt vaak gebruikt in zowel medische contexten als in dagelijkse conversaties, bijvoorbeeld als het gaat om anatomie, voeding of bij het bereiden van voedsel zoals kip of andere vleesgerechten. Het gebruik van "muslo" komt zowel in mondelinge spraak als in geschreven context voor, met een frequentie die varieert afhankelijk van de setting.
El muslo de pollo es muy jugoso.
(De kippenbout is zeer sappig.)
El médico examinó el muslo del paciente.
(De arts onderzocht de dij van de patiënt.)
"Muslo" is niet bijzonder prominent in idiomatische uitdrukkingen, maar hier zijn enkele zinnen die het woord in verschillende contexten demonstreren:
Me duele el muslo después de correr.
(Mijn dij doet pijn na het hardlopen.)
Tiene un muslo fuerte por el entrenamiento.
(Hij/zij heeft een sterke dij door de training.)
El muslo de cordero es ideal para esta receta.
(De lamsdij is ideaal voor dit recept.)
Het woord "muslo" komt uit het Latijnse "musculus", wat "spier" betekent, en verbindt aldus de anatomische referentie met het idee van spierkracht en beweging. De term is door de tijd heen geëvolueerd naar de huidige vorm in het Spaans.
Er zijn niet echt directe antoniemen voor "muslo", aangezien het verwijst naar een specifieke anatomische structuur. Wel kan men termen als "pantorrilla" (kuit) gebruiken in bredere contexten binnen het been.