negocio - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak
Diclib.com
Online Woordenboek

negocio (spaans) - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak


Woordsoort

Substantief

Fonetische transcriptie

/neˈɣo.sjo/

Betekenissen en Gebruik

"Negocio" betekent "zaak" of "bedrijf" in het Nederlands. Het wordt vaak gebruikt in zowel gesproken als geschreven Spaans. Dit woord wordt regelmatig gebruikt in dagelijkse gesprekken en in zakelijke contexten.

Werkwoordsvormen

"Negocio" is een zelfstandig naamwoord en heeft geen verbuigingen in verschillende tijden.

Voorbeelden

  1. Tengo un negocio de venta de ropa.
    Ik heb een kledingzaak.
  2. Mi hermano y yo queremos empezar un nuevo negocio juntos.
    Mijn broer en ik willen samen een nieuwe zaak beginnen.

Idiomatische Uitdrukkingen

"Negocio" wordt ook gebruikt in verschillende populaire uitdrukkingen en zegswijzen in het Spaans. Hier zijn enkele voorbeelden: 1. "Hacer buen negocio" Een goede deal maken 2. "Estar en el negocio" In het vak zitten 3. "Negocio redondo" Een bloeiende business

Etymologie

Het woord "negocio" komt oorspronkelijk uit het Latijnse woord "negotium," wat "bezigheid" of "handel" betekent.

Synoniemen en Antoniemen

Synoniemen: comercio, empresa, actividad económica Antoniemen: ocio, descanso, desempleo