"Orgullo" is een zelfstandig naamwoord (substantief) in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "orgullo" volgens het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /oɾˈɡuʎo/.
De vertaling van "orgullo" in het Nederlands is "trots".
"Orgullo" verwijst naar een gevoel van tevredenheid en trots, vaak gerelateerd aan prestaties, achtergrond of identiteitskenmerken. Het wordt zowel in gesproken als geschreven Spaans gebruikt, met een relatief hoge frequentie, vooral in contexten waarin persoonlijke prestaties, culturele identificatie of sociale onderwerpen worden besproken.
Mi padre siempre ha sentido orgullo por su trabajo.
(Mijn vader heeft altijd trots gevoeld op zijn werk.)
El orgullo puede ser una virtud o un defecto, depende de cómo se manifieste.
(Trots kan een deugd of een defect zijn, afhankelijk van hoe het zich manifesteert.)
"Orgullo" wordt vaak gebruikt in verschillende idiomatische uitdrukkingen:
"Sentir orgullo por tus raíces es importante."
(Trots voelen op je wortels is belangrijk.)
Poner el orgullo por encima
"No debes poner el orgullo por encima de la amistad."
(Je zou de trots niet boven de vriendschap moeten stellen.)
Orgullo nacional
"El orgullo nacional se siente durante las celebraciones."
(Het nationale trots wordt gevoeld tijdens de vieringen.)
Dañar el orgullo
Het woord "orgullo" heeft zijn oorsprong in het Latijnse "orgulium", wat ook betrekking had op trots of verheven gevoel. Dit woord evolueerde in de verschillende Romaanse talen, waarbij het de huidige betekenis in het Spaans kreeg.
Synoniemen:
- Soberbia (arrogantie, overmoed)
- Vanidad (vainheid)
Antoniemen:
- Humildad (nederigheid)
- Modestia (bescheidenheid)
In de context van sociale interacties en persoonlijke reflectie, speelt "orgullo" een belangrijke rol in de cultuur, waarbij het zowel positieve als negatieve connotaties kan hebben, afhankelijk van de situatie en de manier waarop het wordt ervaren.