"Oso" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "oso" in het Internationaal Fonetisch Alfabet is /ˈoso/.
Oso betekent "beer" in het Nederlands.
In het Spaans verwijst "oso" naar het zoogdier dat tot de familie van de beren behoort. Het woord wordt in beide contexten, zowel in gesproken als geschreven Spaans, frequent gebruikt, maar heeft een iets hogere prevalentie in geschreven teksten zoals boeken en artikelen over dieren en natuur.
El oso vive en los bosques.
De beer leeft in de bossen.
Vi un oso en el zoológico el fin de semana.
Ik zag een beer in de zoo dit weekend.
In het Spaans komen verschillende idiomatische uitdrukkingen voor die het woord "oso" bevatten. Hier zijn enkele voorbeelden:
"Hacer el oso"
Deze uitdrukking betekent iets onhandigs of gênants doen.
Vertaling: "Iets onhandigs doen"
Voorbeeldzin: No quiero hacer el oso en la fiesta.
Vertaling: Ik wil niet het ongemakkelijke doen op het feest.
"Un oso dormilón"
Dit verwijst naar iemand die veel slaapt of lui is.
Voorbeeldzin: Mi hermano es un oso dormilón, nunca se levanta temprano.
Vertaling: Mijn broer is een luie beer, hij staat nooit vroeg op.
"Oso de peluche"
Dit betekent een knuffelbeer.
Voorbeeldzin: El niño abrazó su oso de peluche antes de dormir.
Vertaling: Het kind omhelsde zijn knuffelbeer voordat hij ging slapen.
Het woord "oso" stamt af van het Latijnse "ursus", wat ook "beer" betekent. Het is verwant aan verschillende andere Indo-Europese talen die vergelijkbare termen hebben voor de beer.
Met deze informatie biedt het een uitgebreid overzicht van het woord "oso" in de Spaanse taal.