Het woord "pagar" is een werkwoord in het Spaans.
"Pagar" betekent "betalen" in het Spaans. Het wordt veel gebruikt in zowel gesproken als geschreven Spaans en is een alledaags woord dat frequent voorkomt in verschillende contexten.
In het Spaans heeft "pagar" verbuigingen voor alle tijden. Hier zijn enkele vervoegingen in verschillende tijden: - Presente: - Yo pago - Tú pagas - Él/Ella paga - Verleden tijd: - Yo pagué - Tú pagaste - Él/Ella pagó - Toekomende tijd: - Yo pagaré - Tú pagarás - Él/Ella pagará
Het gerundium van "pagar" is "pagando."
"Pagar" wordt vaak gebruikt in verschillende Spaanse idiomatische uitdrukkingen: 1. Pagar el pato: De schuldige zijn. 2. Pagar los platos rotos: De gevolgen dragen. 3. Pagar con la misma moneda: Iemand op gelijke wijze terugbetalen. 4. No haber pagado unas cuantas cenas: Niet bijdragen aan een inspanning of kosten (letterlijk: niet een paar diners betalen). 5. A quien hace lo que debe, le pagan en el cielo: Goede daden worden beloond.
Het Spaanse werkwoord "pagar" is afgeleid van het Latijnse woord "pacāre" wat "verzoenen" betekent.
Synoniemen: - Abonar - Costear - Liquidar
Antoniemen: - Cobrar - Recibir - Deber