Het woord "paisano" is een zelfstandig naamwoord.
/bai̯ˈsano/
De vertaling van "paisano" naar het Nederlands is "landgenoot" of "genoot". In sommige contexten kan het ook "compatriote" of "buurman" betekenen.
"Paisano" verwijst over het algemeen naar iemand die hetzelfde land of dezelfde regio deelt, meestal gebruikt om gelijkgestemden aan te duiden. Het woord wordt vaak gebruikt in informele en colloquiale contexten, vooral in landen als Peru, Ecuador, de Dominicaanse Republiek, Argentinië, Mexico en Chili. Het is gebruikelijk in zowel mondelinge spraak als geschreven context, maar de mondelinge toepassing in informele gesprekken is waarschijnlijk frequenter.
"Het is altijd goed om een landgenoot in het buitenland te ontmoeten."
"Los paisanos se apoyan entre sí en momentos difíciles."
"Paisano" komt vaak voor in verschillende idiomatische uitdrukkingen, vooral binnen Latijns-Amerikaanse culturen. Enkele voorbeelden zijn:
"Een landgenoot zijn betekent de geschiedenis delen."
"A los paisanos les gusta reunirse en ferias."
"Landgenoten vinden het leuk om zich te verzamelen op beurzen."
"El paisano siempre tiene un consejo sabio."
"De landgenoot heeft altijd een wijze raad."
"Un paisano nunca deja solo a otro."
"Een landgenoot laat een ander nooit alleen."
"Es bueno recordar de dónde venimos como paisanos."
Het woord "paisano" stamt af van het Latijnse woord "pagus", wat "dorp" of "land" betekent. Door de eeuwen heen heeft het zijn betekenis verweven met nationale en regionale identificatie binnen de Spaanssprekende wereld.