participar - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak
Diclib.com
Online Woordenboek

participar (spaans) - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak


Woordsoort

Het woord "participar" in het Spaans is een werkwoord.

Uitspraak

Betekenissen en Gebruik

"Participar" betekent "deelnemen" of "meedoen" in het Nederlands. Het wordt vaak gebruikt in zowel mondelinge als schriftelijke communicatie in het Spaans. Het is een veelvoorkomend werkwoord en wordt regelmatig gebruikt in dagelijkse conversaties, evenals in formelere contexten zoals zakelijke communicatie.

In het Spaans, zijn hier de vervoegingen van "participar" in verschillende werkwoordstijden:
- Presente: participo, participas, participa, participamos, participáis, participan - Pretérito perfecto: he participado, has participado, ha participado, hemos participado, habéis participado, han participado - Pretérito imperfecto: participaba, participabas, participaba, participábamos, participabais, participaban - Futuro: participaré, participarás, participará, participaremos, participaréis, participarán - Condicional: participaría, participarías, participaría, participaríamos, participaríais, participarían

Gerundium: participando

Voorbeelden

  1. Quiero participar en el concurso de cocina.
    Ik wil deelnemen aan de kookwedstrijd.

  2. Todos podemos participar en la limpieza del parque.
    We kunnen allemaal meedoen aan het schoonmaken van het park.

Idiomatische Uitdrukkingen

"Participar" wordt vaak gebruikt in verschillende idiomatische uitdrukkingen in het Spaans. Hier zijn enkele voorbeelden: 1. Participar en la conversación
Deelnemen aan het gesprek 2. Participar en la reunión
Deelnemen aan de vergadering 3. Participar activamente
Actief deelnemen 4. Participar en el debate
Deelnemen aan het debat 5. Participar en la manifestación
Deelnemen aan de demonstratie

Etymologie

Het werkwoord "participar" komt van het Latijnse woord "participare", wat "delen" of "mededelen" betekent.

Synoniemen en Antoniemen

Synoniemen: unirse, colaborar, implicarse
Antoniemen: abstenerse, ignorar, rechazar