"Paso" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans. Het kan ook als werkwoord worden gebruikt, maar in deze context verwijzen we naar de substantieve betekenis.
De fonetische transcriptie van "paso" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is: /ˈpaso/
"Paso" kan in het Nederlands vertaald worden als: - stap - pas - stapje
Het woord "paso" betekent letterlijk "stap" of "pas". Het wordt gebruikt in verschillende contexten, zowel letterlijk als figuurlijk. Het woord kan betrekking hebben op de fysieke actie van lopen of bewegen, maar ook op symbolische stappen, zoals voortgang maken in een proces of ontwikkeling. In het Spaans is het gebruiksfrequentie vrij hoog, en het wordt vaak gehoord in zowel gesproken als geschreven taal.
Voorbeeldzinnen:
1. Damos un paso hacia adelante.
(We zetten een stap vooruit.)
"Paso" komt ook voor in verschillende idiomatische uitdrukkingen:
Paso a paso se llega lejos.
(Stap voor stap kom je ver.)
A cada paso que doy, aprendo algo nuevo.
(Bij elke stap die ik zet, leer ik iets nieuws.)
Tomar un paso atrás para avanzar.
(Een stap terugnemen om vooruit te gaan.)
No quiero dar un paso en falso.
(Ik wil geen verkeerde stap zetten.)
Het woord "paso" komt van het Latijnse "passus", wat ook "stap" of "pas" betekent. Dit laat de connectie zien tussen de ontwikkeling van de taal en de etymologie.
Synoniemen: - Paso kan synoniemen hebben zoals "etapa" (fase) wanneer het figuurlijk wordt gebruikt.
Antoniemen: - Een mogelijk antoniem zou "detención" (stop) kunnen zijn, afhankelijk van de context waarin "paso" wordt gebruikt.
Door de veelzijdigheid van het woord "paso", is het een belangrijk lexicaal item in de Spaanse taal dat in diverse contexten functioneert.