Het woord "pastora" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is: /pasˈtoɾa/
Het woord "pastora" vertaalt naar het Nederlands als "pastor" of "predikant" (meestal vrouwelijke vorm).
In het Spaans verwijst "pastora" vaak naar een vrouwelijke pastor of predikant, vaak in religieuze contexten binnen het christendom. Het wordt ook gebruikt in bredere zin verwijzend naar iemand die leiding geeft aan een gemeenschap of een groep mensen, vaak met een zorgende rol.
Het gebruik van het woord "pastora" is over het algemeen meer prominent in gesproken dan in geschreven context, hoewel het in beide vormen regelmatig voorkomt. De gebruiksfrequentie kan variëren afhankelijk van de regio en de religieuze tradities binnen de Spaanssprekende gemeenschappen.
De pastor van onze kerk motiveert ons altijd om betere mensen te zijn.
La pastora organizó una reunión para ayudar a los necesitados en la comunidad.
Het woord "pastora" komt niet veel voor in vaste uitdrukkingen of idiomatische zinnen. Echter, hier zijn enkele voorbeelden waarin het woord kan worden geïntegreerd:
We moeten de wijsheid van de pastor in moeilijke tijden horen.
La pastora siempre dice que la fe mueve montañas.
De pastor zegt altijd dat geloof bergen verzet.
La voz de la pastora es un consuelo para todos los que sufren.
Het woord "pastora" komt van het Latijnse "pastor", wat "herder" betekent. In de christelijke context verwijst "pastor" naar iemand die voor de geestelijke behoeften van een gemeenschap zorgt. De vrouwelijke vorm "pastora" is vervolgens ontstaan.