pena (spaans) - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak

Woordsoort

Het woord "pena" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans.

Fonetische Transcriptie

De fonetische transcriptie van "pena" volgens het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /ˈpe.na/.

Vertaalopties voor Nederlands

"pena" kan in het Nederlands vertaald worden als "pijn", "jammer", "schuld" of "belasting", afhankelijk van de context.

Betekenis en Gebruik

In het Spaans heeft "pena" verschillende betekenissen:

1. Pijn of Lijden: Het kan verwijzen naar emotionele of fysieke pijn.
2. Jammer: Het wordt ook gebruikt om teleurstelling of medelijden aan te duiden.
3. Straf of Schuld: In juridische context kan het verwijzen naar een straf of een schuld.

Gebruik in de taal: "pena" is vrij frequent in zowel gesproken als geschreven context. Het wordt vaak gebruikt in emotionele of juridische situaties.

Voorbeeldzinnen

1. Me da pena ver a alguien sufriendo.
   Het doet me pijn om iemand te zien lijden.

2. Es una pena que no puedas asistir a la fiesta.
   Het is jammer dat je niet naar het feest kunt komen.

Idiomatische Uitdrukkingen

In het Spaans is "pena" ook een belangrijk onderdeel van verschillende idiomatische uitdrukkingen.

1. Dar pena
   Es una pena dar pena por tus propias acciones.
   Het is een schande verantwoordelijkheid te ontlopen voor je eigen daden.

2. No hay pena sin alegría
   No hay pena sin alegría en la vida.
   Er is geen lijden zonder vreugde in het leven.

3. A otro perro con esa pena
   No me cuentes cuentos, a otro perro con esa pena.
   Vertel die verhaaltjes aan iemand anders, daar trap ik niet in.

4. Pena de muerte
   La pena de muerte es un tema controvertido.
   De doodstraf is een controversieel onderwerp.

Etymologie

Het woord "pena" komt van het Latijnse "poena," dat "straf" betekent. Het is verwant aan woorden in andere Romaanse talen, zoals het Franse "peine" en het Italiaanse "pena," die ook verwijzen naar pijn of straf.

Synoniemen en Antonimen

Synoniemen: dolor (pijn), sufrimiento (lijden), tristeza (verdriet), culpa (schuld).

Antonimen: placer (plezier), alegría (vreugde), libertad (vrijheid).