"Perder" is een werkwoord en behoort tot de onregelmatige werkwoorden in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "perder" in het Internationaal Fonetisch Alfabet is /peɾˈðeɾ/.
"Perder" vertaalt naar het Nederlands als "verliezen".
"Perder" betekent "iets kwijtraken" of "verliezen" in het Spaans. Het kan betrekking hebben op materiële bezittingen, tijd, of zelfs kansen. Het woord wordt frequent gebruikt in zowel gesproken als geschreven Spaans, maar kan vaker voorkomen in gesproken taal, vooral in informele contexten.
Spaans: No quiero perder mi tiempo.
Nederlands: Ik wil mijn tijd niet verliezen.
Spaans: Es fácil perderse en esta ciudad.
Nederlands: Het is gemakkelijk om je in deze stad te verliezen.
Spaans: No debes perder la esperanza.
Nederlands: Je moet de hoop niet verliezen.
"Perder" komt vaak voor in verschillende idiomatische uitdrukkingen in het Spaans. Hier zijn enkele voorbeelden:
Perder el hilo
Betekenis: De draad van het gesprek kwijt raken.
Voorbeeld: Me distraje y perdí el hilo de la conversación.
Nederlands: Ik raakte afgeleid en verloor de draad van het gesprek.
Perder la cabeza
Betekenis: De controle verliezen of gek worden.
Voorbeeld: Después de tantas presiones, perdí la cabeza.
Nederlands: Na zoveel druk verloor ik de controle.
Perder el norte
Betekenis: De richting of het doel uit het oog verliezen.
Voorbeeld: En medio de este caos, estoy empezando a perder el norte.
Nederlands: Midden in deze chaos begin ik de richting te verliezen.
Het woord "perder" komt van het Latijnse "perdere," wat "verliezen" of "vernietigen" betekent. Het is samengesteld uit de prefix "per-" wat “door” of “heen” betekent, en "dere" van "dare," wat “geven” betekent. Dit geeft een gevoel van iets dat geen terugkeer heeft.
Synoniemen: - Fallar (falen) - Desaparecer (verdwijnen) - Extraviar (afleiden)
Antoniemen: - Ganar (winnen) - Encontrar (vinden) - Conservar (behouden)