Het woord "pescadero" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "pescadero" volgens het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /pes.kaˈðe.ɾo/.
De vertaling van "pescadero" in het Nederlands is "visser" of "vissersboot", afhankelijk van de context. Het kan ook verwijzen naar een plaats waar vis wordt verkocht, dus "viswinkel" is ook een mogelijke vertaling.
In het Spaans verwijst "pescadero" voornamelijk naar een persoon die professioneel met de vangst van vis bezig is, oftewel een visser. Het woord kan ook een bijvoeglijke betekenis hebben, bijvoorbeeld dat iets met vissen te maken heeft. Het gebruik van het woord is relatief frequent in colloquiale en geschreven contexten, vooral in kustgebieden waar vissen een belangrijke activiteit is.
De visser ging naar zee om vissen te vangen.
Compré pescado fresco en el pescadero del mercado.
Het woord "pescadero" komt niet veel voor in idiomatische uitdrukkingen, maar in de context van lokale dialecten of populaire uitspraken kan het soms feitelijk worden gebruikt. Hier zijn wat voorbeelden waarin het woord voorkomt, maar het is belangrijk op te merken dat ze niet typisch idiomatisch zijn:
Dit betekent dat iemand met ervaring in zijn vak iets ongepasts doet in een context waarin dat niet gepast is.
"Vivir como un pescadero en la costa"
Het woord "pescadero" komt van het Spaanse woord "pesca", wat "vissen" betekent, afgeleid van het Latijnse "piscis", wat "vis" betekent. De achtervoeging "-ero" geeft een beroep aan, wat het woord dus letterlijk "iemand die met vissen te maken heeft" maakt.