"Pinchazo" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "pinchazo" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /pinˈt͡ʃaː.θo/.
"Pinchazo" kan vertaald worden naar het Nederlands als "prik" of "lek" (meestal in de context van een lekke band).
In het Spaans verwijst "pinchazo" voornamelijk naar een punctie of een lek, en wordt vaak gebruikt om te verwijzen naar een lekke band, maar kan ook betrekking hebben op een injectie of een prik. Het woord heeft een frequent gebruik in zowel gesproken als geschreven context, maar komt vaak voor in dagelijkse conversaties, vooral in informele situaties.
Spanish: Tuve un pinchazo en la carretera y tuve que cambiar la rueda.
Nederlands: Ik had een lek op de weg en ik moest het wiel verwisselen.
Spanish: No puedo ir a trabajar hoy porque tuve un pinchazo esta mañana.
Nederlands: Ik kan vandaag niet naar mijn werk gaan omdat ik deze ochtend een lek had.
"Pinchazo" wordt niet vaak gebruikt in idiomatische uitdrukkingen, maar het kan relevant zijn in contexten die lekken of steken beschrijven. Hier zijn enkele zinnen met het woord in andere contexten:
Spanish: Un pinchazo en el ego no se olvida fácilmente.
Nederlands: Een steek in de trots vergeet je niet snel.
Spanish: En el partido, el equipo local sufrió un pinchazo en su moral.
Nederlands: In de wedstrijd had het lokale team een steek in hun moraal.
Het woord "pinchazo" komt van het werkwoord "pinchar", wat "prikken" of "doorprikken" betekent. Het is afgeleid van de Spaanse wortel "pinch-", die gerelateerd is aan het idee van iets doorsteken of pijn doen.