Het Spaanse woord "pisar" is een werkwoord.
De fonetische transcriptie van "pisar" met behulp van het Internationaal Fonetisch Alfabet is /piˈsaɾ/.
De vertaling van "pisar" naar het Nederlands is "betreden", "stappen op" of "trap op".
"Pisar" betekent letterlijk het zetten van een voet op iets of het uitoefenen van druk met de voet. Het wordt gebruikt in verschillende contexten, zoals het betreden van een plaats, het maken van een spoor of het verliezen van rechten op iets. Het woord wordt zowel in gesproken als geschreven Spaans gebruikt, met een frequentie die varieert afhankelijk van de context.
"No debes pisar el césped."
"Je moet het gras niet betreden."
"Ella pisó la tierra con sus botas nuevas."
"Zij stapte op de grond met haar nieuwe laarzen."
"Ten cuidado al pisar, hay un charco."
"Wees voorzichtig met stappen, er is een plas."
Hoewel "pisar" niet inherent deel uitmaakt van veel idiomatische uitdrukkingen, wordt het soms gebruikt in uitdrukkingen die met het idee van betreden of drukken te maken hebben.
"Pisar territorio."
"Ik ben altijd voorzichtig als ik in nieuw gebied pisar territorio."
"Ik ben altijd voorzichtig als ik op onbekend terrein kom."
"Pisar los talones."
"El rival está pisando los talones, necesitamos acelerar."
"De tegenstander zit ons op de hielen, we moeten versnellen."
"Pisar fuerte."
"Es importante pisar fuerte en el trabajo."
"Het is belangrijk om stevig op te treden op het werk."
Het woord "pisar" komt van het Latijnse "pēdāre", wat "de voet gebruiken" betekent. De evolutie van de betekenis en het gebruik in de Spaanse taal volgt de algemene ontwikkeling van de Romaanse talen.
Synoniemen: - "Tread" (treden) - "Calcar" (afdrukken of iets raken met de voet)
Antoniemen: - "Levantar" (opheffen) - "Saltar" (springen)
Deze structuren geven een uitgebreid overzicht van het woord "pisar", inclusief zijn gebruik, betekenis, en relevantie in de Spaanse taal.