Het woord "poco" is een bijwoord en kan ook als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt in verschillende contexten binnen de Spaanse taal.
De fonetische transcriptie volgens het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is: /ˈpoko/
"poco" wordt gebruikt om een kleine hoeveelheid of een laag niveau van iets aan te duiden. Het kan verwijzen naar kwantiteit, intensiteit of frequentie. In het Spaans komt het vaak voor in zowel gesproken als geschreven context, maar het gebruik in dagelijkse gesprekken is zeer frequent.
Ik heb weinig tijd om te studeren.
Hay poco dinero en la cuenta.
Er is weinig geld op de rekening.
Ella come poco porque está a dieta.
Het woord "poco" komt ook voor in verschillende idiomatische uitdrukkingen in het Spaans. Hier zijn enkele voorbeelden:
Geloof je echt niet dat het kan gebeuren?
Poco a poco se llega lejos.
Stap voor stap kom je ver.
No hay mal que por bien no venga, a veces se necesita poco para ser feliz.
Er is geen kwaad dat niet voor iets goeds komt, soms heb je weinig nodig om gelukkig te zijn.
Hablando de 'poco', es mejor no hablar.
Het woord "poco" komt van het Latijnse woord "paucus", dat ook "weinig" betekent. De overgang van "paucus" naar "poco" is een gevolg van de fonetische evolutie binnen de Romaanse talen.
"poco" is dus een veelzijdig woord dat in veel contexten nuttig is en veel voorkomt in de Spaanse taal.