Woordklasse: Zelfstandig naamwoord / Werkwoord
IPA: ** /poˈðeɾ/ Nederlands: ** po-ðeɾ
Betekenissen: 1. (Zelfstandig naamwoord) Kracht, bekwaamheid of capaciteit om iets te doen. 2. (Werkwoord) De mogelijkheid hebben om iets te doen.
Gebruikspatronen: "Poder" wordt vaak gebruikt in zowel gesproken als geschreven Spaans. Het is een veelgebruikt en belangrijk woord in het Spaans, vaak gebruikt in dagelijkse gesprekken.
Werkwoordstijden: - Tegenwoordige tijd: puedo - Onvoltooid verleden tijd: podía - Toekomstige tijd: podré - Voltooid tegenwoordige tijd: he podido - Voltooid verleden tijd: había podido - Voltooid toekomende tijd: habré podido⠀⠀⠀⠀⠀⠀ - Gerundium: pudiendo
Voorbeelden: 1. Yo puedo ayudarte con eso. (Ik kan je helpen met dat.) 2. Con tu ayuda, podremos lograrlo. (Met jouw hulp zullen we het kunnen bereiken.)
Idiomatische uitdrukkingen: "Poder" wordt in veel idiomatiche uitdrukkingen gebruikt in het Spaans, zoals: 1. "No poder más" - Betekenis: Het niet meer kunnen verdragen. - Voorbeeld: Ya no puedo más con este calor. (Ik kan deze hitte niet meer verdragen.)
Voorbeeld: Ella puede con todas las responsabilidades. (Zij kan alle verantwoordelijkheden aan.)
"Poderío absoluto"
Voorbeeld: El rey tiene poderío absoluto sobre su reino. (De koning heeft absolute macht over zijn koninkrijk.)
"Poder adquisitivo"
Voorbeeld: La crisis económica ha reducido el poder adquisitivo de la población. (De economische crisis heeft de koopkracht van de bevolking verminderd.)
"No poder con su genio"
Etymologie: Het woord "poder" komt van het Latijnse woord "potēre", dat "kunnen" of "in staat zijn tot" betekent.
Synoniemen: - Capaciteit - Bekwaamheid - Vermogen
Antoniemen: - Incapaciteit - Onmacht - Hulpeloosheid