"Poner" heeft verschillende betekenissen, zoals "plaatsen", "zetten", "leggen", "doen", "aantrekken" en "toevoegen". Het wordt vaak gebruikt in de Spaanse taal, zowel in mondelinge als schriftelijke context. Het is een veelvoorkomend werkwoord en kan worden gebruikt in verschillende situaties om acties van plaatsen, toevoegen, of uitvoeren aan te duiden.
Werkwoordsvormen
Werkwoord "poner" in alle mogelijke vervoegingen:
Tegenwoordige tijd:
Yo pongo
Tú pones
Él/Ella/Usted pone
Nosotros/as ponemos
Vosotros/as ponéis
Ellos/Ellas/Ustedes ponen
Verleden tijd:
Yo puse
Tú pusiste
Él/Ella/Usted puso
Nosotros/as pusimos
Vosotros/as pusisteis
Ellos/Ellas/Ustedes pusieron
Toekomende tijd:
Yo pondré
Tú pondrás
Él/Ella/Usted pondrá
Nosotros/as pondremos
Vosotros/as pondréis
Ellos/Ellas/Ustedes pondrán
Onvoltooid verleden tijd:
Yo ponía
Tú ponías
Él/Ella/Usted ponía
Nosotros/as poníamos
Vosotros/as poníais
Ellos/Ellas/Ustedes ponían
Voltooid tegenwoordige tijd:
Yo he puesto
Tú has puesto
Él/Ella/Usted ha puesto
Nosotros/as hemos puesto
Vosotros/as habéis puesto
Ellos/Ellas/Ustedes han puesto
Onvoltooid tegenwoordige tijd:
Poniendo
Voorbeelden
Voy a poner la mesa. (Ik ga de tafel dekken.)
Ella pone música mientras cocina. (Zij zet muziek op terwijl ze kookt.)
Idiomatische Uitdrukkingen
Het werkwoord "poner" wordt vaak gebruikt in verschillende idiomatische uitdrukkingen in het Spaans. Hier zijn enkele voorbeelden:
Poner los pelos de punta - Iemand de rillingen geven.
Poner verde a alguien - Iemand jaloers maken.
Ponerse rojo/a como un tomate - Zo rood als een tomaat worden van schaamte.
Poner las cartas sobre la mesa - De zaken duidelijk bespreken.
Poner en bandeja - Iets makkelijk maken voor iemand.
Etymologie
Het Spaanse werkwoord "poner" komt voort uit het Latijnse "pōnere", met dezelfde betekenis van "plaatsen" of "zetten".
Synoniemen en Antoniemen
Synoniemen van "poner":
1. Colocar
2. Meter
3. Situar
4. Depositar