Posponer is een werkwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van posponer in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is: /pos.poˈneɾ/
Posponer kan in het Nederlands worden vertaald met: - uitstellen - postponen
Posponer betekent "iets uitstellen" of "vertragen", en het wordt vaak gebruikt in contexten waar een actie of gebeurtenis op een later tijdstip plaatsvindt in plaats van onmiddellijk. Het woord wordt zowel in mondelinge als in geschreven spraak gebruikt, maar kan meer frequent voorkomen in formele of geschreven contexten, zoals in zakelijke of academische communicatie.
Ik besloot de vergadering uit te stellen naar volgende week.
No podemos posponer este proyecto, es muy importante.
Het woord posponer komt niet vaak voor in ingewikkelde idiomatische uitdrukkingen, maar het kan wel in enkele contexten worden gebruikt.
Het is niet goed om altijd belangrijke beslissingen uit te stellen.
Si sigues posponiendo tus estudios, nunca terminarás.
Als je je studie blijft uitstellen, zal je nooit afstuderen.
No hay que posponer los sueños, hay que perseguirlos.
Het woord posponer is afkomstig van het Latijnse postponere, dat "na plaatsen" of "uitstellen" betekent, samengesteld uit de Latijnse voorvoegsels "post-" (na) en "ponere" (plaatsen).