"Predecir" is een werkwoord in de infinitiefvorm.
De fonetische transcriptie van "predecir" volgens het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /pɾe.ðeˈθiɾ/ in het Spaans (met een Castiliaanse uitspraak) en /pɾe.ˈde.siɾ/ in het Latijns-Amerikaanse Spaans.
"Predecir" kan in het Nederlands vertaald worden als: - Voorspellen - Prognosticeren
"Predecir" betekent het maken van een voorspelling of het aangeven wat er in de toekomst zal gebeuren. Het wordt vaak gebruikt in contexten zoals meteorologie, economie, en toekomstvoorspellingen. Het woord is gebruikelijk in zowel gesproken als geschreven Spaans, hoewel het in geschreven context misschien iets formeler voorkomt.
Zij wil het weer voor de volgende week voorspellen.
Los científicos intentan predecir terremotos con tecnología avanzada.
"Predecir" komt voor in verschillende idiomatische uitdrukkingen in het Spaans, die vaak verwijzen naar het voorspellen van situaties of gebeurtenissen.
Veel mensen willen leren de toekomst te voorspellen.
No hay que predecir la lluvia para saber que va a llover - Je hoeft de regen niet te voorspellen om te weten dat het gaat regenen.
Soms hoef je de regen niet te voorspellen om te weten dat het gaat regenen.
Predecir acontecimientos - Voorspellen van gebeurtenissen.
Het woord "predecir" is afgeleid van het Latijnse "praedicere", waarbij "prae-" betekent "voor" en "dicere" betekent "zeggen". De combinatie impliceert dus letterlijk "vooraf zeggen".
Synoniemen: - Pronosticar - Advierte (in bepaalde contexten)
Antonimen: - Ignorar (negeren) - Desconocer (niet weten)