"Preguntar" betekent "vragen" in het Nederlands. Het wordt veel gebruikt in zowel gesproken als geschreven Spaans. Dit werkwoord wordt regelmatig gebruikt in dagelijkse gesprekken en formele contexten.
Vervoegingen
Tegenwoordige tijd: yo pregunto, tú preguntas, él/ella/Ud. pregunta
Verleden tijd: yo pregunté, tú preguntaste, él/ella/Ud. preguntó
Toekomende tijd: yo preguntaré, tú preguntarás, él/ella/Ud. preguntará
Voorbeelden
Él va a preguntar sobre el horario de la tienda. (Hij gaat vragen naar de openingstijden van de winkel.)
Si tienes dudas, no dudes en preguntar. (Als je vragen hebt, aarzel dan niet om te vragen.)
Idiomatische Uitdrukkingen
"Preguntar" wordt vaak gebruikt in Spaanse idiomatische uitdrukkingen. Hier zijn enkele voorbeelden:
1. Preguntar por alguien: Informeren naar iemand.
- Ella preguntó por ti ayer. (Ze heeft gisteren naar jou geïnformeerd.)
Preguntar algo a alguien a boca de jarro: Iemand iets direct en onverwachts vragen.
Le preguntaron a boca de jarro si había visto el accidente. (Ze vroegen hem direct of hij het ongeluk had gezien.)
Preguntar por sus huesos: Iemand vragen naar zijn welzijn.
Después del accidente, muchos amigos le preguntaron por sus huesos. (Na het ongeluk hebben veel vrienden naar zijn welzijn geïnformeerd.)
No preguntar por las señas: Niet naar de details vragen.
Prefiero no preguntar por las señas, me basta con saber que está bien. (Ik vraag liever niet naar de details, het is genoeg om te weten dat het goed gaat.)
Etymologie
Het werkwoord "preguntar" komt uit het Latijnse "percontari", wat "informeren, vragen" betekent.