Substantief
pɾo.ˈblem.a
Het woord "problema" in het Spaans betekent "probleem" in het Nederlands. Het wordt veel gebruikt in zowel gesproken als geschreven context en is een alledaags woord in de Spaanse taal. Het woord "problema" wordt vaak gebruikt in zinnen waarin problemen worden besproken, in verschillende contexten en situaties.
Een paar voorbeeldzinnen: 1. Tenemos un problema con el coche. (We hebben een probleem met de auto.) 2. El profesor nos dio un problema difícil para resolver. (De leraar gaf ons een moeilijk probleem om op te lossen.)
Het woord "problema" is een zelfstandig naamwoord en heeft geen werkwoordstijden.
"Problema" is een belangrijk onderdeel van veel idiomatische uitdrukkingen in het Spaans. Hier zijn enkele voorbeelden van zinnen met deze uitdrukkingen, vertaald naar het Nederlands:
Juan tiene un problema con su jefe en el trabajo. (Juan heeft een probleem met zijn baas op het werk.)
"Sin problemas": zonder problemen
Llegamos al aeropuerto sin problemas. (We kwamen zonder problemen aan op de luchthaven.)
"Problemas a la vista": problemen op komst
Hay problemas a la vista con la nueva legislación. (Er zijn problemen op komst met de nieuwe wetgeving.)
"Más problemas que soluciones": meer problemen dan oplossingen
En esta situación, tenemos más problemas que soluciones. (In deze situatie hebben we meer problemen dan oplossingen.)
"Problema de fondo": kernprobleem
Het woord "problema" is van oorsprong afkomstig uit het Latijn, waar het "problema" betekende, wat op zijn beurt afkomstig was van het Griekse woord "πρόβλημα" (problema), wat "opgave" of "moeilijkheid" betekende.
Synoniemen: 1. Asunto (Kwestie) 2. Dificultad (Moeilijkheid) 3. Incoveniente (Hindernis)
Antoniemen: 1. Solución (Oplossing) 2. Ventaja (Voordeel) 3. Facilidad (Gemak)