Het woord "puerta" is een zelfstandig naamwoord (vrouwelijk).
De fonetische transcriptie van "puerta" met behulp van het Internationaal Fonetisch Alfabet is: /ˈpweɾ.ta/
"Puerta" betekent in het Nederlands "deur".
In het Spaans verwijst "puerta" naar een opening of toegang die naar een kamer, gebouw of andere afgesloten ruimte leidt, typisch gemaakt van hout, metaal of een ander materiaal. Het wordt vaak gebruikt in diverse contexten, zowel in mondelinge als geschreven taal. De gebruiksfrequentie is hoog in zowel dagelijkse gesprekken als in literaire en formele teksten.
Spaans: "Cierra la puerta, por favor." Nederlands: "Sluit de deur, alsjeblieft."
Spaans: "La puerta de la casa es muy antigua." Nederlands: "De deur van het huis is erg oud."
Het woord "puerta" is te vinden in verschillende idiomatische uitdrukkingen in het Spaans, wat vaak een figuurlijke en soms culturele betekenis mee kan geven.
Spaans: "Cuando una puerta se cierra, otra se abre." Nederlands: "Wanneer de ene deur sluit, opent een andere."
Spaans: "Dejar la puerta abierta." Nederlands: "De deur openlaten." (soms figuurlijk gebruikt voor mogelijkheden laten bestaan)
Spaans: "Abrir la puerta de la confianza." Nederlands: "De deur van vertrouwen openen."
Het woord "puerta" komt van het Vulgar Latijnse portāta, een afgeleide van het Latijnse woord "porta", wat ook "deur" betekent. De oorsprong van deze termen kan verder teruggevoerd worden naar het Proto-Indo-Europees, waar het woord per betekenis had gerelateerd aan "doorgang".
"Puerta" is dus een veelzijdig woord dat breed wordt ingezet in de Spaanse taal, zowel letterlijk als figuurlijk.