reloj - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak
Diclib.com
Online Woordenboek

reloj (spaans) - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak


Woordklasse: Zelfstandig naamwoord

Fonetische transcriptie: /reˈlox/

Betekenissen en gebruik:

"Reloj" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans en het betekent "horloge" of "klok". Het wordt zowel gebruikt in mondelinge als schriftelijke contexten en is een veelvoorkomend woord in het Spaans. Het wordt normaal gesproken gebruikt om naar een klok aan de muur of een polshorloge te verwijzen.

Werkwoordsvormen:

"Reloj" is echter geen werkwoord, dus er zijn geen werkwoordsvormen beschikbaar.

Voorbeeldzinnen:

  1. "Mi reloj se detuvo."
  2. "El reloj de la plaza marca las doce."

Idiomatische uitdrukkingen:

"Reloj" wordt veel gebruikt in verschillende Spaanse idiomatische uitdrukkingen. Hier zijn enkele voorbeelden: 1. "Estar contra el reloj" (Tegen de klok strijden) - Druk ervaren vanwege niet genoeg tijd hebben. 2. "Dar cuerda al reloj" (Het horloge opwinden) - Voorbereidingen treffen. 3. "Parar el reloj" (De klok stoppen) - Iets laten schrikken of verbazen.

Voorbeeldzinnen met idiomatische uitdrukkingen: 1. "Estoy contra el reloj para terminar este informe." (Ik heb haast om dit verslag af te maken.) 2. "Es hora de dar cuerda al reloj y empezar a estudiar." (Het is tijd om voor te bereiden en te beginnen met studeren.) 3. "La noticia le paró el reloj y no paraba de llorar." (Het nieuws schrok hem af en hij kon niet stoppen met huilen.)

Etymologie:

Het woord "reloj" is afgeleid van het Oudfranse "reloge" dat "klok" betekent. Het kan worden herleid tot het Latijnse woord "horologium".

Synoniemen en Antoniemen:

Synoniemen: - Cronómetro (Stopwatch) - Despertador (Wekker) - Pulsómetro (Hartslagmeter)

Antoniemen: - Desincronización (Ontkoppeling) - Atasco (Oponthoud) - Lento (Traag)