"Rostro" is een zelfstandig naamwoord in de Spaanse taal.
De fonetische transcriptie van "rostro" in het Internationaal Fonetisch Alfabet is: /ˈros.tɾo/.
"Rostro" kan worden vertaald naar het Nederlands als "gezicht" of "aangezicht".
In het Spaans betekent "rostro" het gezicht van een persoon, en het wordt vaak gebruikt in zowel mondelinge als geschreven taal. Het woord komt vaak voor in beschrijvingen van mensen of in poëtische contexten, waarbij de uitdrukking van het gezicht benadrukt kan worden. Het woord is gebruikelijk en kan zowel in formele als informele situaties worden gebruikt.
Voorbeeldzinnen:
- Su rostro refleja mucha tristeza.
(Haar/zijn gezicht weerspiegelt veel verdriet.)
Ejemplo: No quiere dar rostro a su fracaso.
(Hij/zij wil zijn/haar falen niet onder ogen komen.)
"Rostro de piedra" - betekent "stenen gezicht" en verwijst naar iemand die erg emotieloos of onbewogen lijkt.
Ejemplo: El juez tenía un rostro de piedra durante el juicio.
(De rechter had een stenen gezicht tijdens de rechtszaak.)
"Hacer frente al rostro" - betekent "de confrontatie aangaan met het gezicht" en wordt gebruikt om aan te geven dat iemand zijn problemen onder ogen moet zien.
Het woord "rostro" is afgeleid van het Latijnse "rostrum", wat "snuit" of "neus" betekent. In de loop der tijd heeft de betekenis zich ontwikkeld naar het hedendaagse gebruik dat verwijst naar het gezicht van een persoon.
Synoniemen: - Cara (gezicht) - Faz (gelaat)
Antoniemen: - Espalda (rug) - Parte posterior (achterkant)