"Sancho" is een zelfstandig naamwoord in de Spaanse taal.
De fonetische transcriptie van "sancho" met behulp van het Internationaal Fonetisch Alfabet is /ˈsaŋ.tʃo/.
In het Nederlands kan "sancho" worden vertaald als "sancho" of "dienaar", afhankelijk van de context.
Het woord "sancho" is afgeleid van de naam van Sancho Panza, een belangrijk personage uit de klassieke Spaanse roman "Don Quichot" geschreven door Miguel de Cervantes. In deze context verwijst "sancho" vaak naar een personage dat een trouwe dienaar of metgezelle is, vaak met een komische of naïeve inslag. Het gebruik is zowel in gesproken als geschreven taal gebruikelijk, maar minder frequent in formele contexten.
Don Quichot en Sancho doorkruisen samen de velden van La Mancha.
Sancho siempre tiene una respuesta ingeniosa para cada situación.
In het Spaans zijn er geen specifieke idiomatische uitdrukkingen die "sancho" als zelfstandig woord gebruiken, maar het wordt soms in bredere zinnen gebruikt om een subtype van personage aan te duiden, zoals een trouwe vriend of assistent.
Net als Sancho ben ik altijd aan jouw zijde in moeilijkheden.
En la vida, necesitamos un Sancho que nos apoye en momentos difíciles.
In het leven hebben we een Sancho nodig die ons steunt in moeilijke tijden.
Su mejor amigo es como un Sancho, siempre lo ayuda sin esperar nada a cambio.
De naam "Sancho" heeft een Latijnse oorsprong, van het woord "Sanctius", wat "heilig" betekent. Het is historisch gebruikt in Spanje en was een populaire naam in de middeleeuwen. De bekendheid van de naam is voornamelijk te danken aan "Sancho Panza".
Deze informatie biedt een uitgebreid overzicht van het woord "sancho" in de context van de Spaanse taal en cultuur.