Het woord "servir" is een werkwoord in de Spaanse taal.
De fonetische transcriptie van "servir" in het Internationaal Fonetisch Alfabet is /seɾˈβiɾ/.
In het Nederlands betekent "servir" "serveren", "dienen" of "in dienst zijn".
"Servir" wordt gebruikt om aan te geven dat iemand of iets een bepaalde functie of rol vervult of om aan te geven dat iets wordt aangeboden of gepresenteerd, zoals eten of drinken. Het woord kent een frequent gebruik in zowel de gesproken als geschreven taal, meestal in contexten waarin service of bediening aan de orde is.
El camarero va a servir la cena.
(De ober gaat het diner serveren.)
Este software sirve para gestionar diferentes procesos.
(Deze software dient om verschillende processen te beheren.)
"Servir" komt vaak voor in idiomatische uitdrukkingen in het Spaans. Hier zijn enkele voorbeelden:
Siempre debes servir de ejemplo para los demás.
(Je moet altijd dienen als voorbeeld voor anderen.)
No sirve para nada
(Het dient voor niets)
Ese plan no sirve para nada.
(Dat plan dient voor niets.)
Servir a alguien en bandeja
(Iemand op een schoteltje serveren)
Lo han servido a ella en bandeja con esa oferta.
(Ze hebben haar op een schoteltje geserveerd met dat aanbod.)
Servir las copas
(De glazen inschenken)
Het woord "servir" komt van het Latijnse werkwoord "servīre", wat "dienen" of "in dienst zijn" betekent. Het is een afgeleide vorm van "servus", wat "dienaar" of "slaaf" betekent.
Dit alles geeft een gedetailleerde kijk op het woord "servir" in de Spaanse taal en zijn gebruik en betekenis in verschillende contexten.